Inleiding door Joannes Késenne, PhD Docent Kunsttheorie PXL / MAD-faculty Limburg. "Ik beschouw Sven Verhaeghe als een dichterlijke schilder. Deze schilder zoekt zich te verhouden tot de natuur. De ruimtelijkheid van de vrije natuur, het naakte, ruwe landschap brengt hij op een kleurrijke wijze in beeld. Het is alsof de aarde, de planten, de bomen, de wortels, de velden, de dalen, de wolken, de lucht, het uitspansel en het licht in zijn schilderkunst naar voor treden, opschuiven naar het vlies van de oppervlak, het textiel van zijn canvas. Deze chaotische donkerte en blijheid komt in zijn pallet vanuit een verre verte, vanuit een achtergrond alsmaar dichter naar ons toe. De natuur plakt zo bijna op ons netvlies. Het is overrompelend indringend. Tegelijkertijd fris én om er schrik van te krijgen. Wat filosofen als Edmund Burke en Immanuel Kant in de achttiende eeuw "het sublieme" noemden, wordt in zijn schilderkunst vlees. In de romantische doeken van Friederich is deze overweldiging ook al aanwezig, maar bij Sven Verhaeghe komt het gevaar alsmaar dichter. In de plaats daarvan levert de schilder ons een type mystieke leegte voorbij aan het geweld van de chronische krachten. Het behoudt in de kern - hoe tragisch en dreigend ook - iets vitalistisch. Ook de contrasten tussen openheid en dichtheid bevreemden. Is er nog ontsnapping mogelijk? Curator Els Wuyts verwijst in haar tekst over Verhaeghe terecht naar de woorden van Dylan Thomas: "Do not go gentle into that good night. Rage, rage against the dying of the light." Ook zijn houtskooltekeningen en zijn maquettes getuigen van een rauwe weerbarstigheid die niet strookt met de feelgood-cultuur, de waan van de dag en het divertissement uit onze dagen. Er is zoveel dat definitief verloren gaat. De mythisch-magische dimensie van ons bestaan wordt in de vuilbak gegooid door onze instrumentele, op management gestoelde productie- en consumptiemaatschappij. Verhaeghes kunst vraagt aandacht voor het Andere. Het is de tijdloosheid van het Nunc Stans, het eeuwige nu, waar zijn beeldvorming de vinger op legt. Maar waar ik daarnet zei dat hij een dichterlijk schilder is, kan ik dit het best illustreren door te verwijzen naar het gedicht "Psalm" van de joods-Duits-Franse poëet Paul Celan: "Ein Nichts waren wir, sind wit, werd wir bleiben, blühend: die Nichts-, die Niemandsrose."