top of page

Ik ben zo vooringenomen, Thomas Blondeau

'Het leven is elders', Cobra.

Ik ben een vooringenomen kwast. Ik ga af op bekende namen, heb een voorkeur voor zekerheden.

Of ik een tentoonstelling wou openen in Gent. De naam van de kunstenaar zei me weinig. Sinds ik een schilder opvoerde in mijn debuut, krijg ik wel meer van dat soort verzoeken. Gent lag ver, een interview in Antwerpen eerder die dag sloot wel heel nauw aan bij de vernissage. De grens oversteken verdubbelt het aantal kilometers wanneer ik tegen iets op zie.

Een lafhartige poging het interview wat eerder te laten plaatsvinden, mislukte. De schilder in kwestie, Sven Verhaeghe, had ik te lang in het ongewisse gelaten. De uitnodigingen met mijn naam erop waren al gedrukt. Ik was er niet. Zal wel, dacht ik. Al even halfhartig beloofde ik de galerie eens te bezoeken. Komt wel, dacht ik. Of niet. Ik vergat het. De mail kwam in het geheugenlaatje met ‘opdrachten die geen geld opleveren’, een heel diep laatje.

Een vriendin in Gent bracht me daar. Een paar uur te vroeg. Op en neer lopend tussen de Vooruit en de Gentse rosse buurt (vergeeft u mij de symboliek; ik moest gewoon de auto kwijt), kwam ik in de Zuidstationstraat terecht. Ik twijfelde. Je moest aanbellen om binnen te komen. Ik liep door, at een broodje. Hoe lang ik ook deed over mijn veganistische martino; er was nog steeds veel tijd over. Ik zuchtte, belde aan bij de galerie. Binnen dacht ik: ‘Wat ben ik toch een vooringenomen kwast. Nee, klootzak, vooringenomen klootzak, dat is de term.’

Het werk van meneer Verhaeghe deed wat goede kunst hoort te doen. Het wierp vragen op. Vragen als ‘Zou het passen boven in mijn woonkamer?’, ‘Kan ik het betalen?’ of ‘Het kost evenveel als een weekendje New York. En ik vlieg niet graag, dus wat let me?’

De beeldhouwwerken, schilderijen en potlood- en houtskooltekeningen, dienen gezien te worden als decor, rekwisieten, maquettes en hoofdrolspelers van een film EUROPA geheten. Of die film er al dan niet zal komen, is van bijkomstig belang.

Ik zie landschappen (ik die landschappen haat!) die twijfelen tussen wanhoop, angst en hoop. Ja, u leest het goed, twijfelende landschappen! Ze doen het echt. Het zijn decors die evengoed kunnen dienen voor een nachtmerrie als een experiment in lucide dromen. U kunt er bij wijze van soundtrack zowel Pet Sounds van The Beach Boys bij draaien als First and Last and Always van The Sisters of Mercy.

Twee houtskooltekeningen vibreren de muur af (Ik die houtskool haat!). Twee bossen, twee processies. De illusie van diepte is zo goed geslaagd dat het haast lijkt op een kijkdoos. Je moet er met je neus op gaan staan om je ervan te verzekeren dat er geen verschillende betekende glasplaten over elkaar heen liggen. Gerhard Richter, zei u? Ja, doet me ook aan hem denken.

Elysian Fields heet de tentoonstelling. De namen van de werken (Pastorale, Gloryland) zijn indicaties voor Verhaeghes fascinatie met het utopische. Armando maakte ’schuldige landschappen’, decors waar de Holocaust heeft plaatsgevonden. Verhaeghe schildert met zijn sterrennachten, religieuze rituelen en zoekende figuren zowel de ruïnes van het ideaal als de ruimte waarin plannen gemaakt kunnen worden voor een nieuwe stralende toekomst. Die natuurlijk weer mislukken gaat en processies dus moeten redden wat er te redden valt.

De galerie in kwestie (klik nu eens, mensen) stond aan het begin van carrières als Johan Tahon, Berlinde de Bruyckere en Carl de Keyzer (komen de grote namen weer). Hopelijk is de toekomst niet zo’n vooringenomen kwast, pardon, klootzak als ik.


bottom of page